Het is olieverf op doek, met een afmeting van 91 x 70,5 cm (35,8 x 27,7"). Het stuk is een weerspiegeling van het leven van de kunstenaar en toont verschillende afbeeldingen die voortkomen uit grijs badwater, waaronder haar benen en voeten zichtbaar zijn. Wat de Water Gave Me werd afgebeeld in Kahlo's eerste solotentoonstelling in de Julien Levy Gallery in New York City in 1938.
In een gesprek met Levy zei ze dat het schilderij een beeld was van het verstrijken van de tijd, een weerspiegeling van kinderspelletjes in de badkuip en de verdriet om wat haar in de loop van haar leven was overkomen. Hoewel ze vaak als een surrealist werd beschouwd, verwierp Kahlo zelf deze beschrijving en zei: "Ze dachten dat ik een surrealist was, maar dat was ik niet.
Ik heb nooit dromen geschilderd. Ik schilderde mijn eigen werkelijkheid."
De kenmerkende stijl van Kahlo is herkenbaar in dit werk. Echter, in tegenstelling tot veel van haar andere schilderijen, is er geen centrale focus op het beeld. De duidelijk gedefinieerde beeldtaal contrasteert met de verspreide compositie van de elementen.
We begrijpen dat de verschillende elementen getuigen van het immense lijden en trauma dat Kahlo heeft geleden, en de dubbelzinnige gevoelens die ze had over haar levenspad.
De afbeelding van Kahlo's eigen benen in een bad in Wat het water mij gaf (What the Water Gave Me) confronteert ook het probleem van het vrouwelijk lichaam dat gewoonlijk wordt afgebeeld als een object van de mannelijke blik.
Hier is haar lichaam het object van haar eigen blik. Er is seksuele beeldspraak in het schilderij, maar het vertegenwoordigt Kahlo's seksualiteit zoals zij het zelf beschouwt, in plaats van het de kijker aangenaam te maken.
Het behoort al meer dan twee decennia tot de privécollectie van Daniel Filipacchi, een surrealistische kunstverzamelaar. Ondanks de beperkte toegankelijkheid voor het publiek, is het een cruciaal stuk om de ontwikkeling van Kahlo's denken te begrijpen, evenals haar vaardigheden en techniek als kunstenaar.