Het kunstwerk werd in 1945 gemaakt door de zeer patriottische Mexicaanse kunstenaar, Frida Kahlo de Rivera (1907-1954), die zich vooral liet inspireren door de populaire cultuur van haar land en een naïeve volkskunststijl hanteerde.
De foto hangt nu in Museo Dolores Olmedo, een kunstmuseum in Mexico-Stad, de hoofdstad van Mexico. Het werd in 1955 aangekocht door de gelijknamige Mexicaanse zakenvrouw voor haar collectie waarop het museum is gebaseerd en waarnaar het vernoemd is.
Dit diep symbolische werk toont Frida in driekwart profiel en haar gemeenschappelijke thema's van inheemse politiek en religieuze overtuigingen zijn subtiel duidelijk. In het bijzonder haar interesse in de cyclische verbindingen tussen de menselijke en natuurlijke wereld.
Dit wordt benadrukt door het slingerende, wijnstokachtige, gele lint dat Frida verstrengelt met haar spinaapje, haar Mexicaanse haarloze hond (Señor Xoloti) en, links van haar, met een precolumbiaans/pre-Spaans inheems idoolartefact.
Het lint komt voort uit een cirkel die Frida's handtekening omsluit en culmineert door zichzelf rond een spijker te winden die is ingebed in de beige wolken die de achtergrond van het schilderij vormen.
Zoals vaak het geval is in het genre van haar vele zelfportretten, omringt Frida zich met haar favoriete huisdieren (misschien omdat ze kinderloos was). Haar jurk en kenmerkende kapsel, met een roze lint dat subtiel in haar lange lokken is vastgebonden, doen denken aan die van de vrouwen in Zuidoost-Mexico.
Bovendien wordt de band versterkt door de aap, rechts van Frida, die zijn lange armen om haar schouders heeft geslagen. Bovendien wordt de penseelvoering in haar eigen lokken weerspiegeld in die van het haar van haar twee dierbare dierenvrienden.
De drie hoofdrolspelers staren de kijker doordringend aan alsof ze hem/haar willen ondervragen over de serieuze problemen waarmee ze haar postkoloniale natie confronteert.
Ze werd ooit geciteerd: "Ik schilder zelfportretten omdat ik zo vaak alleen ben, omdat ik de persoon ben die ik het beste ken." In een brief aan Antonio Rodriguez in 1952 toont Frida Kahlo haar patriottische hartstocht door te schrijven: "Ik wil met mijn schilderijen waardig zijn voor de mensen waartoe ik behoor en voor de ideeën die mij versterken."